Schepping versus Evolutie.

Schepping versus Evolutie is een vraagstuk waar ieder mens op een bepaald moment mee geconfronteerd wordt. Tegenwoordig wordt ons al vanaf de basisschool geleerd dat de Evolutietheorie het ontstaan van de mens verklaart en dat idee onthouden we totdat we met andere ideeën  in aanraking komen. De Evolutietheorie is bedacht door Charles Darwin en is opgedoken in 1859. De theorie gaat ervan uit dat door willekeurige chemische reacties over lange tijd soorten zijn ontstaan en soorten kunnen overgaan in andere soorten. Dit als van vis naar vogel of zelfs van bacterie tot mens. de evolutietheorie beweert dat de aarde miljarden jaren oud zou zijn.

Homo Sapiens

Over de vraag wanneer precies de moderne mens is ontstaan, verschillen de wetenschappers van mening. Dat is vanwege de intensieve speurtocht naar de oorsprong van de mens. In de paleontologie wordt naarstig gezocht naar botresten, waardoor er steeds nieuwe informatie komt en de kaart van de menselijke oorsprong steeds moet worden aangepast. In het algemeen gaat men er vanuit dat de moderne mens , de homo sapiens, ontstaan moet zijn tussen 200.000 en 60.000 jaar geleden. De vraag is echter wat verstaan wij onder de moderne mens? Daarbij wordt gedacht aan het ontstaan van bewustzijn. Dit kan zich uiten in creatieve uitingen.  

Waarom Evolutietheorie.

De evolutietheorie is in het Westen door veel scholen overgenomen. Eindelijk was er met Charles Darwins leer een theorie gekomen voor het ontstaan van de mens zonder bijkomt van een “God”. Het na je dood moeten verantwoorden van je leven aan god werd  hiermee overbodig en mensen konden nu zelf bepalen wat goed en kwaad is, in plaats van dit uit de Bijbel te halen. Darwin was bekend om zijn studie over de vinken op het eiland Galapagos. Hij herkende daar dat vogels verschillende snavels hadden. De conclusie die hij trok was dat evolutie dus plaatsvond. De wetenschap erkend inmiddels dat dit niet evolutie is maar “Adaptatie”. Adaptatie is de aanpassing van soorten binnen hun eigen soort. In een onderzoek is bewezen dat er geen overgang is naar verschillende soorten, maar slechts aanpassingen binnen dezelfde soort, wat trouwens prima overeenkomt met het creationisme. Darwin voorspelde in 1859 dat er tussenvormen na zijn dood gevonden zouden worden in fossielen. Deze versteende dieren zouden miljarden jaren geleden begraven zijn en overgangsvormen zou men later nog moeten vinden. Nu echter , bijna twee eeuwen verder, zijn er musea vol met fossielen gevonden, waarvan niet één tussenvorm. Fossielen ontstaan door een razend snelle ophoping van aardlagen, een catastrofe. Opvallend genoeg wijst dit juist richting de wereldwijde vloed ( zondvloed ) die genoemd wordt in de Bijbel. Darwins voorspelling is dus nooit uitgekomen, het tegenovergestelde zelfs.

Hoe kan de Evolutietheorie dan nog bestaan?

Tot op de dag van vandaag is de evolutietheorie een theorie, omdat deze nog nooit bewezen is. Hoe kan deze dan nog steeds geloofd worden? Helaas is het zo dat wetenschappers niet meer serieus worden genomen als zij aangeven niet te geloven in de evolutietheorie. Dit schaadt carrière mogelijkheden en de reputatie. De theorie is sinds de 19e eeuw zo ver doorgedrongen in de scholen en universiteiten, dat het de status quo is geworden. Maar de vraag is hoelang dit zo blijft, want steeds meer wetenschappers erkennen dat ze sceptisch zijn over de evolutietheorie! Inmiddels hebben meer dan duizend wetenschappers dit zelfs officieel verklaard.

Geloof aan God of atheïsme?

Al eeuwenlang hebben mensen nagedacht over het bestaan van God. Menig lijvig boek is verschenen om mensen te overtuigen van het niet bestaan van God. Nietzsche zegt in zijn Zarathustra: “De oude God leeft niet meer, die is morsdood”. En met hem zijn er in alle landen mensen die willen geloven en ook anderen daarvan te overtuigen dat er geen God bestaat. De meeste mensen geven wel te kennen dat er zo iets als een God bestaat, maar wat dat dan is blijft voor hen een raadsel. Maar hoe kan men dan tot de waarheid in deze toch belangrijke vraag komen? In vooral wetenschappelijke kringen wordt vaak neerwaardig gelachen om het geloof aan God als Schepper en Onderhouder aller dingen. Het geloof is meer voor oude mensen en zij die niet beter weten, maar “voor de moderne wetenschap” zo zegt men dan, “heeft het geloof reeds lang afgedaan”. Maar wij willen ons door dezulken niet uit het veld laten slaan. God zij dank, er zijn nog vele wetenschappelijk onderlegde mannen en vrouwen die het geloof aan God niet hebben vaarwel gezegd en die zich ook niet schamen om tot de kring van gelovigen te worden gerekend.

Argumenten voor het bestaan van God.

Kijken we alleen maar naar de orde in het heelal, zij getuigt van een almachtig God. Men spreekt terecht van astronomie ( sterrenwetten) en van natuurwetten, hetgeen bewijst dat er een wetgever moet bestaan die deze wetten heeft uitgevaardigd, en deze wetgever is God. De gehele natuur en creatuur getuigd van een almachtig Opperwezen. Wij kennen allemaal de beroemde Engels natuurkundige Newton en die getuigde erover: “Het bewonderenswaardige stelsel van zon, planeten en kometen en sterren kan slechts komen door de heerschappij en de raadslagen van een alwijs en almachtig Wezen. En de bouwmeester van dit alles in onze God, en daaruit volgt dat de ware God een levend, verstandig en almachtig God is, dat Hij boven het heelal verheven is en volmaakt is. Het is overduidelijk dat de hoogste God dus moet bestaan en krachtens die noodzakelijkheid bestaat Hij overal en te allen tijde”.

Wat zegt de Bijbel hierover.

Allereerst vragen de meeste mensen zich af, “waar komt alles vandaan?”. En wie is bij het ontstaan van hemel en aarde aanwezig geweest? Pers, radio en televisie waren er toen nog niet om ons hierover verslag te doen, de conclusie is dat niemand bij de schepping aanwezig was. Maar zegt u, wat weten wij er dan van? Maar de Bijbel wijst ons wel de juiste weg, want aan het begin van alles staat God. Wij mensen kunnen niet zien achter Gods handelen, wij zijn begrensd in onze waarnemingen en verstand. Met dit begrensde waarnemingsvermogen is de mens aangewezen op de Enige die verslag geeft, n.l. God. Hij vertrouwt dit aan niemand anders toe dan aan Zichzelf en aan Zijn Woord. En daarin zijn Mozes en de profeten de enige aangewezen gezaghebbende instantie die het ons kond kunnen doen. Hoe weten Mozes en de profeten dit? Zij zijn God op hun levensweg tegen gekomen. En op die weg heeft God zich aan hun geopenbaard, God maakt de Bijbelschrijvers tot Zijn vrienden en vertelde hen zoveel, als voor u en mij nodig is tot lering en bemoediging. God heeft vanaf het begin van de mensheid steeds het gesprek gevoerd met Zijn kinderen. Wanneer de Heere God aan een mens van Zijn werken vertelt, kan deze mens er niet van zwijgen. Dan vertelt hij het verder aan zijn kinderen, en zo zijn ook wij geroepen om Gods daden in schepping, verlossing en voleinding aan onze kinderen te vertellen. God heeft door een bijzondere zorg dit scheppingsverhaal tot Mozes en de profeten doen komen, en zij hebben het te boek gesteld voor u en voor mij.

De Geest van God.

De Bijbel verteld ons in genesis 1 dat de geest Gods zweefde over de wateren of de oervloed. God is erbij door Zijn Geest. Hieruit kunnen we concluderen dat alle werken Gods werken zijn van de Vader, Zoon en de Heilige Geest. Psalm 33: 6 leert ons, want door het Woord van de Heere is de hemel gemaakt, door de Geest van Zijn mond heel hun legermacht. Dat wil zeggen, het Woord of de Zoon is er nooit zonder de Geest Gods. In Job 38 wordt ons verhaald van het juichen der engelen Gods over het werk van het gronden der aarde door God en Zijn Geest.

Laat ons mensen maken.

En God zij: “Laat Ons mensen maken naar Ons beeld, naar Onze gelijkenis”. De schepping van de mens vond plaats op de zesde dag. Hierbij valt op dat er een ritme zit in Gods werk van de schepping. De eerste en de vierde dag hangen samen door de schepping van het licht en de lichtdragers. de tweede en de vijfde dag door de schepping van het uitspansel en de schepping van vissen en vogels. De derde en zesde dag hangen samen door de schepping van zee en vaste land, van planten en bomen én van de schepping van dieren en mensen.